Tennis service: grip is de basis van een goede opslag
Aan welke eisen een tennis service moet voldoen blijkt uit tips van coaches, topspelers en wetenschappers . Maar pas op want die instructies volgen leidt niet automatisch tot een harde en precieze opslag. Alle onderdelen wel in een vloeiende beweging samenkomen. Het ritme en de timing van die beweging moet bovendien zijn afgestemd op de opgooi zodat bal en racket elkaar op het juiste moment op het raakpunt moet ontmoeten. Spelers te veel focussen op hun lichaam en onderdelen van de service riskeren een houterige service die niet vloeiend is en die onder stress in elkaar stort. Impliciet leren en analogie leren werken bij het leren van de tennis service beter dan gedetailleerde technische adviezen.
- Vermijd de forehand grip bij de tennis service
- Stance: voorste voet richting de buitenste netpaal
- Houdt de bal bij de tennis service lichtjes vast
- Gooi met gestrekte arm en raak de bal hoog
- Bij de trophy pose wijst je elleboog niet naar de grond
- Houd je elleboog omhoog bij de racket drop
- Gebruik je pols om de bal te sturen bij een tennis service
- De doorzwaai: dwing je racket niet naar buiten
- Vloeiende beweging is cruciaal voor een goede opslag
- De hand is leidend bij elke slag
- Variatie is het geheim van een goede tennis service
- Het najagen van je opslag is een slecht idee
- In de tennis service van wereldtoppers zit veel variatie
- Variabiliteit in de opgooi is onvermijdelijk
- Succesvolle service volgt ‘model van Goudlokje’
- Model van een beste tennis service bestaat niet
Vermijd de forehand grip bij de tennis service
Uit een rondgang langs tennisexperts die tips geven op Youtube en andere kanalen komt de Eastern Grip of de Continental Grip naar voren als de beste grepen bij het serveren. Bij deze grip houdt je het racket vast alsof je iemand een hand geeft. Bij de Eastern grip, die veel spelers ook gebruiken voor de backhand ligt de V die gevormd wordt tussen de basis van je duim en je wijsvinger niet bovenop, maar op het eerste lijntje aan de binnenkant van je racket. Dit heet in het Engels de left bevel. Bij de Continental Grip ligt de V die je duim en je wijsvinger vormen bovenop het racket en bij de Western Grip, die veel mensen voor de forehand gebruiken ligt deze op het eerste lijntje aan de buitenkant.

‘De grip is het belangrijkst’ vertelt bijvoorbeeld voormalig nummer-1 van de wereld Venus Williams in een instructiefilm. ‘De meeste beginnelingen gebruiken een Western Grip en dat is de grip die we voor een voorhand gebruiken. Zo moet je niet serveren. De grip die je nodig hebt is de Eastern Grip.’ Ze legt verder uit dat de hand waarmee je je racket vasthoudt is geen vuist moet zijn: ‘Je wijsvinger is een beetje los van de middelvinger’, zegt Williams. ‘Zo kun je je pols gebruiken en de bal sturen.’
Ook de op YouTube populaire tennisleraar Bob Bergmans van de gelijknamige tennisschool in Brabant pleit voor een Eastern Grip, of greep in het Nederlands. Alleen de Sloveen Tomaz Mencinger van de populaire tennis website Feel Tennis kijkt er anders tegenaan. Hij adviseert de Continental Grip bij het serveren. In de praktijk zien coaches en trainers dat beginners voor de service eerder een forehandgreep gebruiken waarbij de V tussen duim en wijsvinger ligt op het eerste lijntje aan de buitenkant. Dit lijntje heet in het Engels de right bevel. Deze Western Grip wordt door geen van de experts aangeraden.
Stance: voorste voet richting de buitenste netpaal
Over de uitgangspositie voor een goede tennis service zijn de experts het eens. ‘Laat, als je rechtshandig bent, je rechtervoet in de richting van de rechter netpaal wijzen’, adviseert Venus Williams. ‘Een beginner hoeft bij de service nog niet zijn voeten te bewegen. Wel gooi je de bal op en zak je door je knieën. Later kan je een stapje maken bij het serveren, maar doe het dan wel goed: schuif allebei je voeten tegen elkaar voordat je door je knieën zakt.’
De tips voor de tennis service van Bob Bergmans zijn hiermee in lijn. Een stand van 10 over 3, is wat hem betreft optimaal, waarbij de cijfers staan voor de uren en minuten op een denkbeeldige klok die plat op de grond ligt. De 3 staat voor de achterste voet parallel aan de baseline, de 10 over voor de andere voet die wijst in de richting van de netpaal.
Bergmans wijst er wel op deze uitgangspositie geldt voor mensen die de Eastern Grip gebruiken. Mensen die toch een Western Grip gebruiken moeten hun voeten ook iets anders neerzetten; iets meer open in een positie van om en nabij 5 over 2.
Tomaz Mencinger benadrukt dat de stance licht kan veranderen, afhankelijk van de richting waarin je wilt serveren, maar zijn tips voor een goede tennis service en in lijn met die van de andere experts. ‘Je linkervoet richt zich naar de rechter netpost en je linkervoet staat parallel op de baseline. De hiel van je voorste voet staat in lijn met de tenen van je achterste voet.’
Houdt de bal bij de tennis service lichtjes vast
‘Veel mensen houden de bal in de palm van hun hand, zo stevig alsof hun leven er vanaf hangt’, zegt Venus Williams. ‘Dat moet je niet doen. Houdt hem zachtjes in de toppen van je vingers, zoals je een ijsje zou vasthouden.’
Tomaz Mencinger probeert zijn uitleg over het vasthouden van de tennisbal voor de tennis swervice eenvoudig te houden, maar treedt toch nog aardig in detail: ‘Houd de bal niet helemaal in de palm van je hand, maar ietsje erboven en laat aan de bovenkant wat ruimte, zodat je je racket tegen de toppen van je vingers kunt plaatsen bij het begin van de service.’
Gooi met gestrekte arm en raak de bal hoog
Experts zijn het erover eens dat je de bal voor een goede tennis service met een gestrekte arm moet opgooien. Williams adviseert: ‘Gooi de bal hoog genoeg, zodat onze arm helemaal gestrekt is als we de bal raken, maar niet zo hoog dat we moeten wachten totdat de bal ver genoeg omlaag is gekomen.’
Bob Bergmans wijst erop dat de grip niet alleen niet consequenties heeft voor de stance, maar ook voor het raakpunt. Bij de Eastern Grip en de bijpassende voetenstand gooit de serveerder de bal een klein beetje in de baan om hem iets rechts en voor zich te raken. Ook hier kunnen de uren van de klok helpen om je te orienteren, maar pas op want dit keer staat de klok rechtop. ‘Raak de bal op 1 uur in de baan’, zegt Bergmans.
Bij een Western Grip moet je je voeten anders neerzetten en ligt het raakpunt verder in de baan, dan bij de Eastern grip. ‘Als gevolg daarvan raak je de bal minder hoog en is het lastiger om met effect te slaan’, zegt Bergmans.
‘Gooi de bal voldoende naar rechts en naar voren zodat je bij de service naar voren kunt bewegen’ is het advies van de Fransman Patrick Mouratoglou, voormalig coach van Stefanos Tsitsipas, Serena Williams, Holger Rune en tal van andere sterspelers. Ook Mencinger pleit ervoor de bal voor je te raken en iets naar rechts.
Sla alleen als je de bal goed hebt opgegooid’, besluit Williams. ‘Jaag de bal niet achterna.’
Bij de trophy pose wijst je elleboog niet naar de grond
Aan het begin van de achterzwaai bewegen allebei de armen tegelijk uit elkaar en naar beneden en daarna ook samen omhoog. Daarbij kom je uit in een positie die in het tennis de trophy pose wordt genoemd, omdat de figuurtjes bovenop tennisbekers deze positie vaak aannemen.
In de trophy pose wijst de arm waaruit de bal zojuist is vertrokken omhoog. Volgens de tips voor een goede tennis service van Patrick Moratoglou zijn de ogen gericht op de plek waar je de bal gaat raken en ligt de bovenkant van de arm die het racket vasthoudt in lijn met de schouders.
Volgens Venus Williams leidt een verkeerde grip bijna automatisch tot een verkeerde trophy pose. Een Western Grip zal er volgens haar makkelijk toe leiden dat mensen het racket in deze positie vasthouden met het blad omhoog, als een koekenpan of een serveerblad moet vasthouden. ‘Je moet het racket op zijn kant houden’, zegt zij. ‘Anders kun je geen spin genereren en de bal geen richting geven.’
Het racket moet bij deze positie volgens Thomas niet al te veel verticaal worden gehouden, maar dichtbij het hoofd. Je mag de onderkant van je racket daarbij zelfs bijna de achterkant van je hoofd laten raken.
In de trophy pose zijn de schouders 180 graden gedraaid zijn ten opzichte van de lijn waarin de bal uiteindelijk gestuurd moet worden. ‘Houd je schouders gesloten’, adviseert Williams. Dat betekent dat ze bij de trophy pose gedraaid zijn: haaks op de baseline. Net als Mouratoglou vindt zij het belangrijk dat de bovenarm in de tropphy pose parallel is met de grond en met de bovenarm een een hoek vormt van 90 graden: De elleboog mag niet naar de grond wijzen. ‘Film jezelf als je niet weet of die positie is zoals die moet zijn’, adviseert Williams.
Houd je elleboog omhoog bij de racket drop
Bij de racket drop die erop volgt valt alleen de onderarm naar beneden en blijft je bovenarm gefixeerd. De gewenste swing van het racket is volgens Thomas het best te bereiken door het racket bij de achterzwaai even op en neer te laten wippen. Hij noumt dat een bounce. Dit betekent ook dat je het racket bij de achterzwaai naar onder laat vallen. De opgooi kun je oefenen door de bal na dit eerste deel van de service te vangen. ‘Apart de opgooi oefenen is dus niet nodig’, zegt hij.
Wel moeten spelers tijdens de racket drop de draai van hun lichaam in de gaten houden. Op het moment dat je racket bij de achterzwaai omlaag valt, moet je lichaam beginnen te draaien. Eerst vanuit je heupen en dan met je schouders. Die twee horen bij elkaar. Thomas noemt ze de power move. Die combinatie moet je samen oefenen.
Volgens Tomaz Mencinger draaien veel spelers hun lichaam het eerste deel van hun slag te veel en te snel in de richting van het doel. Op het moment dat we de bal raken is onze romp niet naar voren gericht, maar in een hoek van 45 graden ten opzichte van de baseline.
Gebruik je pols om de bal te sturen bij een tennis service
Mouratoglou laat spelers aan het begin van een service les de bal tegen een muurtje gooien, want serveren lijkt op het gooien van de bal. Je wijst met je arm in de richting van het doel en bij het gooien roteren je schouders 180 graden: de schouders wisselen van plek.
Thomas breekt de zwaaibaan, het swing path in het Engels, van de service in twee delen. Bij het eerste deel van onze service beweging zwaaien we in de richting van de bal met de rand van ons racket, het frame dus.
Dit is het moment waarop een speler de bal volgens Williams nog sterk kan sturen. ‘Gebruik je hand en pols om de kant op te gaan die we de bal willen sturen’, zegt zij. Je wilt je pols om laten klappen. Je buigt je pols dus, maar pas op dat doe je zonder dat je schouders naar beneden bewegen.’
De doorzwaai: dwing je racket niet naar buiten
Dan de follow through of doorzwaai. ‘Nadat de bal hebt geraakt moet je een pronatie maken’, zegt Mencinger . ‘Dit betekent dat de onderarm naar buiten roteert en de binnenkant van het racketblad naar buiten draait.’
Het racket eindigt aan de binnenkant naast je lichaam, maar let op zegt Mencinger. ‘Dwing je hand niet naar de binnenkant van je lichaam, maar laat het racket bij de pronatie juist naar buiten zwaaien en laat het lichaam zichzelf daarna zichzelf ontrollen.’
Vloeiende beweging is cruciaal voor een goede opslag
Zoals we hierboven gezien hebben knippen experts als Tomaz Mencinger de service in delen. Hij noemt dit een service-progressie: een gestructureerde reeks stappen, oefeningen en technieken die leiden tot de correcte servicetechniek. Maar voor een vloeiende service moeten die delen wel op een goede manier bij elkaar komen. Volgens zijn stappenplan voegen we de verschillende onderdelen eerst samen tot twee grote delen. Het eerste tot aan de trophy pose toe en een tweede deel daarna. Tenslotte voeg je als tennisser deze twee onderdelen bij elkaar. ‘Ga de hele beweging herhalen en maak opnames van jezelf’, adviseert hij.
Mencinger erkent dat de tennis service met zijn aanpak in stukken is opgebroken en dat de vloeiendheid in de beweging moet worden teruggebracht. ‘Je moet alles koppelen en dat doe je het beste met de ServeMaster van Lisa Dodson. Je kunt ook en bal in een sok doen of je racket met drie vingers vasthouden.De vloeiendheid van je lichaam moet hersteld worden.
Opvallend is dat al deze vloeiendheid getraind zou moeten worden zonder bal en die bal dicteert nu juist het ritme van de service. Een vloeiende beweging is alleen mogelijk als een speler de bal hoog genoeg opgooit, maar niet te hoog waardoor hij op de bal moet wachten. “Dan ontstaat er een onnodige onderbreking in je service en dat wil je niet”, zegt Williams. “Het zal ervoor zorgen dat je service onder druk in elkaar stort.”
De hand is leidend bij elke slag
Mouratoglou probeert de beweging niet in stukken te knippen en begint zijn lessen door allereerst heel goed naar spelers te kijken. Hij vindt het belangrijk dat de hand de beweging leidt en vrij beweegt. ‘Zwaai alsof je je racketblad wilt weggooien’, zegt hij niet alleen bij de tennis service, maar ook bij de forehand.
Ook het ritme van de service is volgens de Mouratoglou cruciaal. In het eerste deel laat je je armen samen naar beneden vallen en dan omhoog komen naar de trophy pose. In het tweede deel begint vanaf de trophy pose. En hij telt bij die twee delen, een, twee.
Het sturen met de pols dat Williams bepleit en de leidende rol van de hand dat Mouratoglou belangrijk vindt zijn twee uitgangspunten die wetenschappers heel goed kunnen onderbouwen.
Variatie is het geheim van een goede tennis service
Dat blijkt bijvoorbeeld uit onderzoek van Bruce Elliott. Deze Australische bewegingswetenschapper onderzoekt optimale bewegingen in de sport. Om de techniek van tennissers tot in detail te analyseren, gebruikt hij motion capture, een technologie die ook de filmindustrie toepast om realistisch ogende fantasiewezens te creëren. Net als de acteur die het monstertje Gollem speelt in The Hobbit en Lord of The Rings, liet de Australische grandslamwinnaar Samantha Stosur zich beplakken met reflectoren op ietwat uitstekende botten en pezen. Stosur werd gefilmd door 22 camera’s in een grote hal. Dat stelde Elliott in staat een nauwkeurige computeranimatie te maken van de beste Australische tennisster van haar generatie. Ter vergelijking maakte hij ook computeranimaties van tien Australische toptalenten. In oktober 2013 zijn de onderzoeksresultaten gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Human Movement Science.
Elliotts belangrijkste conclusie bevestigt het inzicht dat Nikolai Bernstein verkreeg door zijn studie van hamersmeden: goed gerichte bewegingen vertonen geen ijzeren regelmaat. Integendeel, het nauwkeurig plaatsen lukt het best als tennissers hun lichaamshouding variëren. “Met name in hun pols en onderarm zijn tennistoppers bij succesvolle services heel beweeglijk en variabel” vertelt Elliott in een telefonisch interview. “Tot op het allerlaatste moment voordat de bal wordt geraakt.”
Die subtiele aanpassing is volgens Elliott de essentie van een succesvolle service. De bal hoger raken? Het maakt niet uit. Pols snel roteren? Geen verschil. Als je een bal precies wilt plaatsen, binnen een vak van een vierkante meter, dan is het belangrijk om tot op het allerlaatste moment in te spelen op de opgooi van de bal. “Die aanpassing is waar het om gaat”, zegt Elliott. “En dus niet de heel nauwkeurige opgooi. Voor tenniscoaches die goede resultaten willen behalen met hun pupillen is dat een belangrijk inzicht.”
Het najagen van je opslag is een slecht idee
In Nederland raakten oud-toppers zoals Paul Haarhuis en Michiel Schapers de laatste jaren betrokken bij de opleiding van jonge talenten. Hoe kijken zij aan tegen de wetenschappelijke aanwijzingen voor een gebrek aan ijzeren regelmaat in de tennisservice? Paul Haarhuis, captain van het Nederlandse Fedcup Team en begeleider van jonge toptalenten bij de tennisbond, erkent dat de opgooi in het tennis nooit tweemaal exact hetzelfde is. “In vergelijking met de vorige keer komt de bal altijd wel weer een centimeter naar links, rechts, hoger of lager. Het ziet er precies hetzelfde uit, maar het zal elke keer net iets anders zijn.”
Toch wil het idee dat tennissers die variatie in de opgooi voor lief zouden moeten nemen er bij Haarhuis niet zomaar in. “Je gaat heus niet beter serveren door verkeerd opgegooide ballen na te jagen”, zegt hij. Ook coach en voormalig toptennisser Michiel Schapers vindt consistentie in het opgooien belangrijk: “De bal moet zo veel mogelijk stil hangen in de lucht en je moet hem raken kort nadat het hoogste punt is bereikt”, zegt hij. “Dat maakt een service constant.”
Toch voldoet niet elke tennis service aan deze eisen. Zelfs de tennis opslag van wereldtoppers als Steffi Graf en Roscoe Tanner passen niet in het boekje.
In de tennis service van wereldtoppers zit veel variatie
Frank van Fraayenhoven heeft spelers altijd zien winnen met de gekste technieken. “Steffi Graf goede de bal bij haar service zo hoog op dat hij steevast buiten het beeld van de televisie verdween.” En dus had de bal een noodgang tegen de tijd dat de Duitse hem moest raken. Het duurde zo lang voordat de bal weer naar beneden kwam, dat Graf een hapering in haar service sleep om er niet onderdoor te halen. De waarschuwingen van de veel jongere Venus Williams zou zij letterlijk in de wind hebben geslagen.
Bij winderig weer zorgde Grafs onconventionele techniek voor problemen, maar ze won wel tweeëntwintig grandslams. De rare opgooi was haar blijkbaar op het lijf geschreven. Een vergelijking van Grafs servicetechniek met die van Roscoe Tanner onderstreept nog eens de ongrijpbaarheid van de perfecte beweging. De Amerikaan Tanner, winnaar van de Australian Open in 1977, had succes met een servicetechniek waarbij hij de bal juist heel laag opgooide. Tanner was beroemd om zijn kanonskogelservice: hij raakte de bal vlak boven zijn hoofd, voordat die zijn hoogste punt had bereikt.
Variabiliteit in de opgooi is onvermijdelijk
Topsporters doen niet steeds hetzelfde, ze spelen in op veranderingen in de omgeving. Onderzoek en ervaringen van toptennissers wijzen allebei in die richting: een goede serveerder past niet in een vaste mal. Integendeel, hij doet zijn uiterste best om zich aan te passen aan de onvermijdbare wisselingen in omstandigheden.
Frank van Fraayenhoven van de tennisbond herinnert zich een experiment waarin de Zuid-Afrikaanse tenniscoach Dennis van der Meer spelers natgemaakte tennisballen duizend keer liet opgooien. Daar waar ze op het hardcourt stuiterden, ontstonden duizend verschillende afdrukken. “Die variabiliteit in de opgooi is onvermijdelijk”, zegt Van Fraayenhoven. “Als speler moet je je daaraan kunnen aanpassen.”
Succesvolle service volgt ‘model van Goudlokje’
Bruce Elliott erkent wel dat de toelaatbare grilligheid in de opgooi haar grenzen heeft. Bij de succesvolle services van de tennissers die hij bestudeerde bleven de opgegooide ballen toch binnen een denkbeeldig, in de lucht hangend blok ter grootte van ongeveer een kubieke decimeter.
Is er bij succesvolle services sprake van ‘het model van Goudlokje’? Moeten tennissers hun bewegingen niet te weinig, maar ook niet te veel variëren, zoals in het sprookje de pap niet te koud, maar ook niet te warm mag zijn?
Dat betoogt Peter Beek inderdaad: ‘Als mensen beginnen met een sport, dan neemt de variabiliteit in de bewegingen aanvankelijk af. Als je gaat tennissen en je hebt nog nooit geserveerd, dan gaan het lichaam en de ballen alle kanten op. Dat ziet er niet uit. Wanneer mensen een beweging onder de knie krijgen, dan zie je dat soort variabiliteit aanvankelijk verdwijnen. Er ontstaan bepaalde patronen. Maar er is een grens. Het is niet zo dat de variabiliteit van bewegen almaar blijft afnemen naarmate experts beter worden. Bij de experts is absoluut nog een hoge mate van variabiliteit aanwezig. Het is dus een misverstand om te denken dat je een expert wordt door de variabiliteit in de beweging almaar verder te verkleinen.”
Model van een beste tennis service bestaat niet
Welke tennis service de beste is, hangt in elk geval af van de bouw van een speler. De best passende beweging moet hij of zij zelf ontdekken. Dat kan bijvoorbeeld door te experimenteren of door als coach de trainingsomstandigheden voortdurend aan te passen met de juiste oefeningen. Of bijvoorbeeld met de Inner Game-aanpak van Timothy Gallwey.
Het is maar lastig te geloven. Wetenschappers berekenen de baan van een ruimtevoertuig dat tien jaar later landt op een kleine komeet, maar het lukt niet om een model te maken van de beste manier om hard te lopen, een bal te gooien of een tennis service te slaan. Toch kan in de topsport niemand om die waarheid heen.