Voetbal oefeningen: Bizar soms, maar wetenschappelijk bewezen
Voetbal oefeningen geven spelers plezier, bevorderen hun ontwikkeling en zorgen er misschien voor dat voor dat je wedstrijden wint. We zetten alle soorten en smaken op een rij.
Wedstrijdjes zijn beste voetbal oefeningen
De beste oefening in het voetbal is de wedstrijd. De gedachte dat spelers hun sport het best leren door het spelletje te spelen, is al meer dan veertig jaar een centraal uitgangspunt in de opleidingsfilosofie van de KNVB. Voetballen leer je door te voetballen is al sinds 1985 het credo.
Salvador Aparicio, de eerste jeugdcoach van Lionel Messi dacht er ook zo over. Voor zijn trainingen bij de Argentijnse voetbalclub Rosario liet hij de jonge voetballertjes warmlopen en daarna ‘spelen, spelen, spelen’. Messi werd tijdens wedstrijden wel gecoacht, maar heel goed luisteren deed hij niet. Zo weigerde hij altijd de bal af te geven, een koppige houding die vast heeft geholpen bij zijn ontwikkeling.
De in binnen- en buitenland fameuze voetbaltrainer Wiel Coerver wond zich zijn leven lang op over collega’s die vanaf de kant stonden te roepen dat spelers de bal moesten afgeven en geen risico mochten nemen, omdat ze dan de wedstrijd zouden winnen. ‘Als je de bal afgegeven hebt voordat je iets probeert, dan moet je naar huis gaan,’ zei hij tijdens een interview in een tijd dat niemand Messi nog kende. ‘Stel je voor dat Cruijff ook de bal afgegeven had of Maradonna. Dan was-ie ook nooit een voetballer geworden.’
Voetbal oefeningen die het overspelen bevorderen
Voetbal- en hockeycoach Horst Wein introduceerde in Spanje het Funiño een wedstrijdvorm met vier doelen die kluitjesvoetbal voorkomt en kinderen uitnodigt tot het overspelen van de bal. Volgens Wein is het de beste manier om spelertjes aan het passen te krijgen en te helpen met de meest fundamentele keuzes in teamsporten. In het Nederlandse hockey is de spelvorm met vier doelen op miniveldjes sinds een aantal jaren gemeengoed.
Ook voor andere fundamentele keuzes in teamsporten bedacht Wein elegante oefeningen. Dribbel of een-tweetje? Zet een verdediger en een aanvaller op een lijn tussen twee pylonen en geef een aankomend spelertje keer op keer die keuze. Snel omschakelen? Laat twee spelertjes een duel uitvechten voor de goal, terwijl twee spelers op de andere helft van het veld blijven wachten om bij balwinst de splijtende dieptepass te ontvangen of juist te voorkomen. Al deze speelse oefeningen hebben het opleidingssysteem van het Spaanse voetbal diepgaand beïnvloed. Saillant detail: het boek van Wein is vertaald in het Engels, Frans, Spaans en Duits, maar niet in het Nederlands.
Kleine teams en veldjes verhogen intensiteit partijtjes
De variatie in partijvormen waarin twee teams het tegen elkaar opnemen is oneindig. Het verlagen van het aantal spelers in een team verhoogt het aantal balcontacten en daarmee de intensiteit van deze voetbal oefeningen. Onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen onder ruim 250 jeugdspelers heeft laten zien dat kleinere velden en kleinere teams zorgen voor een intensivering van het spel; meer balcontacten per speler per minuut. Voetballertjes die twee tegen twee spelen hebben elke twintig seconden een balaanname.
Ze dribbelen, passen en schieten meer dan eens per minuut. Bij vier tegen vier op een iets groter veld daalt het aantal dribbels, passes en schoten tot grofweg één per twee minuten per spelertje. Dat is fors lager dan in de kleinste partijtjes voor de allerjongsten, maar nog altijd veel meer dan in een wedstrijd van elf tegen elf. Daarin komt een speler in vijf minuten gemiddeld nog niet aan één dribbel of schot per persoon en één pass per twee minuten.
De Ajax-jeugd speelt al heel lang op kleine veldjes
In lijn met het pleidooi voor minispelletjes van de methodiek Teaching Games for Understanding van de Britse gymleraren Bunker en Thorpe, speelt de jeugd van Ajax al heel lang op kleine veldjes. Voetballertjes tot zeven jaar spelen twee tegen twee op een achtste veld zonder scheidsrechter. Acht jaar en ouder speelt op een kwart veld zes tegen zes met een keeper die de bal met zijn handen niet mag raken.
Ajax claimt de Nederlandse uitvinding van deze wedstrijdjes op kleine velden in kleine aantallen. Toch zijn andere Europese landen al decennialang aan de slag met Twin Games en varianten op dat spel. Op basis van de analyse Winnaars van morgen veranderde ook de KNVB de Nederlandse jeugdcompetities ingrijpend met een gedetailleerd plan voor partijvormen met kleinere teams op kleinere velden voor jeugdspelers van vijf tot dertien jaar oud.
Voetbal oefeningen op de vierkante meter
Kappen, draaien, balletje onder de voet rollen, scharen maken. Het eindeloos herhalen van deze technieken staat centraal in de leermethode die Wiel Coerver ontwikkelde. De leermethode die Wiel Coerver ontwikkelde is een begrip in binnen- en buitenland. Toen de Limburger in 2011 overleed, bedankten wereldvoetballers als Ruud van Nistelrooij, Robin van Persie en Arjan Robben hem voor zijn leermethode, ‘het Leerplan voor de ideale voetballer’.
De intensiteit van deze voetbal oefeningen is enorm. Op YouTube zijn mooie voorbeelden te vinden van deze aanpak waarbij spelers de bal tijdens een training makkelijk duizend keer raken en waarbij zit in het raken van de bal met alle kanten van de voet.
Coerver biedt een recept om uit te blinken in voetbal
De eerste versie van het leerplan van Wiel Coerder omvat honderden drills, gericht op het waarmaken van een gewaagde belofte: ‘Iedereen kan een goede voetballer worden.’ Net als Tiger Woods dat in zijn boek doet voor golf, presenteert Wiel Coerver een recept dat amateurs zouden kunnen benutten om uit te blinken in hun sport.
Bij topclubs als Manchester United is de methode-Coerver ingeburgerd. Volgens René Meulensteen, voormalig techniektrainer van Manchester United, boekte ook Cristiano Ronaldo na zijn overstap van Sporting Lissabon in Engeland nog veel vooruitgang met de Limburgse aanpak. Toch valt er wel wat af te dingen op de strikte indeling in fasen die Coerver hanteert in zijn ideale leerplan. Pas na het inslijten van alle draai-, kap- en rolbewegingen zouden voetballers klaar zijn voor de tegenstander. Tactiek, goed om je heen kijken, wedstrijden ‘lezen’, het was allemaal van later zorg. In elk geval volgens de eerste versie van de methode die begin jaren tachtig werd gepubliceerd.
Coervers strikte scheiding in fasen van het leren van technieken, het passeren van tegenstanders en ten slotte het spelen van wedstrijdjes is niet vanzelfsprekend. Goede voetballers lopen verdedigers voorbij, zonder dat ze van tevoren een arsenaal aan kap-, draai- en schijnbewegingen hebben aangeleerd.
Kapbewegingen zijn niet zo maar toepasbaar in een wedstrijd
Vijf jaar voor zijn overlijden bracht Wiel Coerver een herziene versie uit van zijn trainingsmethode. Daarin laat hij de strenge scheiding tussen het aanleren van technieken en de latere toepassing in de praktijk los. Beginners, zeker kinderen, moeten oefeningen doen maar vooral ook van meet af aan spelen. In een interview met Voetbal International plaatste Coerver zelf kanttekeningen bij zijn vroegere aanpak: ‘Jaren geleden kwam ik erachter dat het aanleren van die passeerbewegingen niet hielp, daar topvoetballers nooit van tevoren nadenken welke schijnbeweging ze wanneer gingen inzetten, ze deden dat impulsief. De jongens die in de jaren tachtig al die bewegingen op mijn video’s volgden, hielden er wel een fantastische coördinatie, beweeglijkheid en techniek aan over. Maar erg functioneel waren die bewegingen niet.’ Techniek, handelingssnelheid of inzicht uit de huiskamer of op een veld zonder tegenstander, is niet zomaar toepasbaar in een wedstrijd.
Voetbal oefeningen op verschillende ondergrond
‘Kinderen moeten leren omgaan met verandering,’ zei oud-Ajax jeugdtrainer Wim Jonk in 2015 in een reportage van televisiezender Fox. ‘Ze moeten daarop anticiperen.’ Een van de manieren om die verandering in voetbal oefeningen te vernieuwen is variatie in de ondergrond.
Spelen op stoffige velden
Dat spelen op stoffige velden en pleintjes vaardige voetballers oplevert, is ook de scouts van Barcelona duidelijk. In vrijwel elk jeugdteam op La Masia doen wel een paar spelertjes uit Afrika mee. Zo groot is het ontzag voor de techniek van de blootsvoets opgegroeide Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse straatvoetballers dat Europese topclubs hun talenten in de jeugdopleiding op blote voeten laten spelen.
Spelen op de keien
Spelen op de keien is behoort ook tot de meest effectieve voetbal oefeningen. Niet voor niets heeft Johan Cruijff heeft zijn leven lang voor gepleit voor straatvoetbal gepleit.
Op zijn initiatief laat Ajax sinds 2015 jeugdspelers oefenen op verschillende ondergronden. Om niet verpest te raken door makkelijk te bespelen kunstgras, voetbalt de Ajax-jeugd ook in de zaal en op de parkeerplaats Borchland naast de ArenA. Daar is de bal lastiger te controleren. Een andere les van de straat is dat Ajax zijn spelertjes soms zelf maar laat uitzoeken hoe hun training eruit moet zien. De vrijheid om te ontdekken en aan te rommelen vormde toch immers ook Pelé, Cruijff en zo veel andere voetballers.
Voetbaloefeningen met ongebruikelijke goals
In tal van wedstrijdvormen en oefeningen laat Wein zien dat hij goed heeft nagedacht over de essentie van teamsporten. Hij laat jonge E’tjes oefenen met een spelvorm waarin ze niet scoren in een doel, maar de bal over een lijn moeten dribbelen. Omdat de bal niet in een nauw doeltje gewerkt hoeft te worden, is passen in plaats van pingelen een voor de hand liggende optie. Horst Wein verwijst niet naar de constraints-led approach. Toch is de manier waarop hij de randvoorwaarden aanpast zeker een mooi voorbeeld van deze methodiek.
Rondo: de favoriete voetbal oefening van Johan Cruijff
Niet alleen bij Ajax, maar ook bij Barcelona maakte Johan Cruijff dit soort voetbal oefeningen tot een standaardonderdeel van elke trainingssessie. ‘Alles wat in een wedstrijd gebeurt, behalve het afmaken, kun je ook doen in een rondo,’ zei hij eens. ‘Het wedstrijdelement, vechten om de bal, ruimte creëren, hoe te handelen in de omschakeling en bij balbezit één keer raken, hoe je uit iemands schaduw moet stappen en hoe je de bal terug moet winnen.’ Ook nu nog is de rondo een belangrijk element in de trainingsfilosofie van Barcelona.
In de jeugdopleiding van Barcelona zijn rondo’s heel belangrijk. Dat vertelde hoofd methodologie Joan Vila van Barcelona in een presentatie op het Congreso Nacional de Entrenadors in 2012 in Toledo. ‘Rondo’s zijn niet onze belangrijkste oefenvorm,’ aldus Vila. ‘Dat zijn nog altijd de partijvormen, maar rondo’s zijn wel een fundamenteel onderdeel van onze opleiding.’
Wat voor voetbal oefening is de rondo?
Maar wat is een rondo nu eigenlijk. Eigenlijk is de oefening vergelijkbaar met wat in goed Nederlands lummelen heet: twee of meer spelers van de ene partij proberen de bal in bezit te houden door die naar elkaar toe te passen. Een of meer spelers van de tegenpartij proberen de bal af te pakken. Op het moment dat de tegenpartij de bal aanraakt of de bal afpakt wordt er vaak van rol gewisseld.
Misschien is het niet verbazend dat Lionel Messi dit spelletje in zijn jeugd eindeloos speelde. Met een rood hoofd moest hij eindeloos rondrennen terwijl zijn grotere broers en zijn vader elkaar de bal toespeelden.
Welke soorten rondo’s bestaan er?
Naar het voorbeeld van Ajax kent Barcelona binnen de categorie rondo’s drie soorten voetbal oefeningen: pure rondo’s waarin spelers aan de rand van de speelzone blijven, oefeningen op balbezit en positiespelen. Wat zijn precies de verschillen tussen deze oefenvormen? En waarom passen ze zo goed in de opleidingsfilosofie van Barcelona?
Rondo Categorie 1: Rechthoekig
Rondo betekent in het Spaans rondje. Dat is een gek gekozen woord, want rondo’s zijn vaak rechthoekig en de spelvorm is een deels Nederlandse uitvinding. Rondo’s zijn rechthoekig als de coach van spelers vraagt om te blijven staan op de speellijnen van het veld .
Zo gebeurt het bijvoorbeeld tijdens een training van John Bosman , toenmalig assistent trainer van Jong Ajax. ‘Het meeste is één keer raken,’ aldus Bosman, tegenwoordig jeugd-en spitsentrainer bij de Amsterdamse club. Hij heeft zojuist fanatiek meegedaan met een rondo met acht spelers langs de zijden van een rechthoek en twee verdedigers in het midden. Spelers coachen elkaar en zitten elkaar op de huid. ‘Eén keer raken lukt alleen als je het overzicht houdt,’ zegt Bosman. ‘Onder Cruijff deden we dat de dag voor de wedstrijd soms een uur lang. Daar word je echt beter van.’
Rondo Categorie 2: Voetbal oefeningen op balbezit
Bij een variant op de rondo, oefeningen gericht op balbezit, zijn spelers niet gebonden aan de lijnen van het veld. Zij mogen zich daarbinnen vrij bewegen. In een reportage van Fox Sports is te zien hoe Wim Jonk intensief aan de slag gaat met deze tweede variant van de rondo. Jonk was tot eind 2015 hoofd jeugdopleidingen van de Amsterdamse club,
Jonk begeleidt een spelletje vijf tegen drie van de A-jeugd. Daarbij tellen de vijf aanvallers hoe vaak ze de bal overpassen. De spelers bewegen zich vrij in een zone van circa vijftien bij vijftien meter. Jonk geeft feedback: ‘We willen natuurlijk allemaal 220 kilometer per uur, maar dat kan niet altijd. Soms houd je de bal even vast en dan lok je ze maar een beetje. Soms moet dat wat sneller en soms moet je juist even temporiseren. Haal hem er even uit, even rust, blok ze maar even en dan speel je weer.’
Rondo Categorie 3: Positiespelen
Het verschil met de oefeningen gericht op balbezit is dat deze voetbal oefeningen in de wedstrijdsetting passen. Het positiespel is een puzzelstukje in een wedstrijd. In die kleine, gecontroleerde omgeving kunnen spelers oefenen wat er straks van hen wordt verwacht. Anders dan rondo’s hebben positiespelen een voorkeursrichting – de bal moet richting doel – en spelers vertolken een rol in het veld.
Wat wordt er getraind met de rondo?
Naast partijtjes zijn rondo’s en balbezitspelletjes een ideale snelkookpan, waarin spelers deze spelprincipes leren hanteren. Barcelona noemt de snelle uitvoering van die principes automatismos, maar dat woord wekt ten onrechte de indruk dat er vaste patronen worden ingeslepen. Elke situatie vraagt immers om een eigen individuele oplossing. Automatismos zijn eigenlijk zogenoemde spelprincipes: de afspraken die Barcelonaspelers gebruiken om in specifieke situaties intelligente keuzes te maken.
Rondo’s trainen spelinzicht, zoals we hierboven zagen, maar ook vaardigheid. Het correct aannemen van de bal is een van de belangrijkste vaardigheden in het voetbal. Met één balcontact moet die klaarliggen voor het vervolg van het spel. Barcelona traint deze vaardigheid bijvoorbeeld met rondo’s. Het is een oefening waarin spelers het spelprincipe [LINK] van de juiste balaanname steeds opnieuw toepassen in situaties die een wedstrijd benaderen, maar wel veel intenser: met oefeningen waarin elke speler elke vier seconden een pass verwerkt, tegen nog niet één per minuut in de allerbeste wedstrijden van de beste clubs ter wereld.
Rondo is 30 keer intensiever dan een wedstrijd
De rondo is een training in skill, maar qua balaannames en passen 30 keer intensiever dan in een wedstrijd. Zo profiteren spelers van herhaling, het basisingrediënt van veel drills, maar zij moeten toch telkens weer een nieuwe beslissing nemen. Daarbij wordt bovendien de druk gestaag opgevoerd als spelers van vergelijkbaar niveau deze oefening steeds sneller leren uitvoeren. En dat werkt. In het boek Tac-Tac over tactische periodisering verdedigt voetbaltrainer Pedro Mendonça de gewaagde stelling dat de voetbalfilosofie van Pep Guardiola beter trainbaar is met andere methoden dan die van de Catalaan zelf. Liever dan met rondo’s zou Mendonça de eerste balaanname trainen in duo’s van twee spelers tegenover elkaar. Krijgt een van hen de bal vanaf links ingespeeld, dan moet hij die tussen twee pylonnetjes door naar rechts aannemen en terugpassen, precies door twee andere pylonnetjes, voor de sterke voet van zijn partner.
Mendonça heeft gelijk, zijn variant van de rondo is intens, maar de variatie van deze voetbal oefening laat te wensen over. Het schools aannemen en doorspelen van de bal door twee pylonnetjes doet geen beroep op waarneming, voetbalintelligentie of beslissingsvaardigheden. Dat is niet de setting waarin voetballers het best een bal leren aannemen.
Bizarre en veeleisende voetbal oefeningen
Voetballen op ski’s, zoals de Duitse hoogleraar Wolfgang Schollhorn dat aanraadt is vast een van de meest bizarre voetbal oefeningen denkbaar, maar er zijn in de voetbalwereld nog veel meer voorbeelden te vinden. Zo staan voetbalprofs onder leiding van de Duitse trainer Thomas Tuchel soms als ballerina’s op het veld. Ze draaiden pirouettes voordat ze een bal schoten of wendden hun hoofd expres af tijdens een balaanname.
Het boek Fútbol a la medida del niño van de Duitse voetbal en hockeycoach Horst Wein staat staat vol met oefeningen die spelers leren kijken voordat ze iets doen. Meermalen zeggen hoeveel vingers iemand opsteekt terwijl je aan het dribbelen bent, bijvoorbeeld. Dribbelen met twee ballen tegelijk. Dribbelen met rare ballen. Dribbelen terwijl een ‘politieagent’ de richting aangeeft. Spelertjes moeten elkaar dribbelend volgen, kruiselings dribbelen zonder te botsen of samen ronddribbelen in een klein vierkant, terwijl ze proberen elkaars bal buiten de lijnen te schoppen.
Met zogenoemde chaosoefeningen borduurt de jeugdopleiding van Barcelona voort op deze ideeën. Zo moeten spelertjes op La Masia elkaar de bal toespelen in twee kruiselings opgestelde tweetallen of partijtjes spelen door elkaar heen in vijf tweetallen, elk één tegen één, en proberen te scoren in een enkel doel. In dit soort oefeningen moeten spelers hun hoofd wel omhooghouden om niet te botsen tegen elkaar of tegen elkaars ballen.
Tegen een muurtje schoppen: Simpel maar effectief
Veel carrieres van voetballers en andere topsportes zijn begonnen met slaan of schoppen tegen een muurtje. Zo oefende Dennis Bergkamp bijvoorbeeld. Als jochie trapte hij balletjes tegen een muurtje onder het raam van zijn slaapkamer aan de Amsterdamse James Rosskade, dag na dag, jarenlang: De meeste tijd was ik alleen en stond ik de bal gewoon tegen de muur te trappen,’ vertelt Bergkamp in zijn biografie. ‘Ik keek hoe hij stuiterde, hoe hij terugkwam van de muur, gewoon het balletje controleren. Ik vond dat zo interessant. Verschillende manieren uitproberen. Eerst de ene voet, dan de andere. Op zoek naar nieuwe dingen: de binnenkant van de voet, de buitenkant van de voet, op je schoenveters. Je experimenteert spelenderwijs met de mogelijkheden, bijvoorbeeld met de manier waarop de bal stuit.’
Voetbal oefeningen met technologie
Diep in de verlenging van de finale van het WK van 2014 in Brazilië maakt de Duitse spits Mario Götze het doelpunt van zijn leven. Das Reboot is een boek over de terugkeer van de creativiteit in het Duitse voetbal. Götze brengt daarin zijn volley langs de Argentijnse keeper regelrecht in verband met zijn trainingen in de footbonaut. De footbonaut is een kooi met 64 ramen, de voetballer staat er middenin. Een van de ramen licht steeds op met een flits en een sissend geluid. Meteen daarna wordt een bal in de richting van de speler geschoten met een snelheid van maximaal honderd kilometer per uur. De speler die midden in de kooi op het kunstgras staat, moet de bal controleren en snel in het verlichte raam spelen. De footbonaut is gemaakt om spelers te trainen op snelle balaannames, precieze passing en het nemen van de juiste beslissing. De Duitse voetbalclub Borussia Mönchengladbach werkt met de footbonaut en Mario Götze was een van de meest enthousiaste gebruikers.
Of Duitsland zijn wereldkampioenschap dankt aan de footbonaut valt nooit te achterhalen. Wel staat vast dat het Duitse voetbal met dit apparaat een verrassende trainingsvorm heeft geïntroduceerd die topspelers als Götze uitnodigde om intensief te trainen. Het doelpunt dat hij maakte lijkt opvallend veel op het type bewegingen dat spelers oefenen in de footbonaut.
Voetbal oefeningen met een knipoog: bal in bed
Lionel Messi liep als jochie jaren oudere verdedigers voorbij met lichaamsschijnbewegingen die hij nog steeds gebruikt. Maar hij was, zoals bijna elke topvoetballer, ook verliefd op de bal. Messi bleef maar dribbelen, zelfs als zijn moeder hem vroeg om naar de winkel te lopen voor een boodschap. En hij sliep met de bal aan zijn voeten. Niemand heeft ooit bewezen dat deze aanpak werkt, maar hij behoort tot de meest sympathieke voetbal oefeningen die een kind kan bedenken.
